Geschiedenis


 GVC, de afkorting van “Go Ahead – Victoria Combination”, is een der oudste voetbalverenigingen van Nederland, als fusieclub van Go Ahead (1886) en Victoria (1889) bestaand sinds 1903.

GO AHEAD (1886-1903)

In het lustrumboek dat ter gelegenheid van het 35-jang bestaan van GVC verscheen, beschreef één van de initiatiefnemers, H.S. Haas, de oprichting van Go Ahead als volgt:

“Het was een luttel aantal “broekjes”, merendeels leerlingen van de eerste en tweede klasse der H.B.S., juniores van de “Wageningsche Cricketclub”, dat op een najaarsmiddag Anno 1886 een voetbalwedstrijd had gespeeld tegen de seniores. Daar de laatsten allesbehalve zachtzinnig de “kleintjes” tegen de grond werkten, wanneer dat nodig was voor het prestige, vonden de juniores het tijd zich te beraden over de vorming van een eigen club, m.a.w. te bedanken voor het W.C.C.-lidmaatschap. Een van onze beste spelers, Wim van der Ent, had van een der tegenstanders zo’n hevige trap in de maagstreek ontvangen dat hij ettelijke weken het bed moest houden. Dat deed de deur dicht en met algemene stemmen werd besloten tot de afscheiding, i.c. tot de oprichting van een eigen club”.   Foto: Het bestuur van Go Ahead in 1886, v.l.n.r Haas, Hondius, van Dam, Stöcker, Goossen, Douwes Dekker.

Op 4 december 1886 werd deze club, ten huize van de familie van der Ent, “Wageningse Cricket- en Voetbalvereniging Go Ahead” gedoopt. Als drie jaar later de “Nederlandschen Voetbal en Athletiek Bond” wordt opgericht, is Go Ahead één der eerste leden. Eind 1890 deed Go Ahead voor het eerst via de landelijke pers van zich spreken, toen Burgemeester en Wethouders van Wageningen de wedstrijd tegen Robur et Velocitas verboden als zijnde een “publiekelijke vermakelijkheid”. Vermoedelijk waren ongeregeldheden, met name geluidshinder, tijdens eerdere krachtmetingen hier debet aan. In datzelfde seizoen werd de finale in de tweede klasse Competitie verloren van het Rotterdamse Victoria. Ook het volgende seizoen wist Go Ahead de finale te bereiken. Zonder slag of stoot werd het kampioenschap behaald, omdat de tegenstander, Ouick Amsterdam, slechts met vier man kwam opdagen. Go Ahead achtte het ver beneden haar waardigheid dit kampioenschap te aanvaarden, maar op aandrang van de bondsvergadering herzag ze haar mening.

Op verzoek van Haarlem en Go Ahead werd in het seizoen 1892-1893 het knock-out systeem voor de tweede klasse afgeschaft en vervangen door het huidige competitiesysteem. Gedurende datzelfde seizoen voerden Sparta en Go Ahead een verbeten strijd om het kampioenschap, die tenslotte vanwege een beter doelsaldo ten gunste van Sparta werd beslecht. Omdat ook de tweede plaats recht gaf op promotie kwam Go Ahead het volgend seizoen uit in de westelijke eerste klasse.

 Foto: Go Ahead rond de eeuwwisseling (namen onbekend).

In het seizoen 1893-1894 werd Go Ahead voorlaatste, de volgende twee seizoenen zelfs laatste. De oorzaak hiervan was gelegen in de verre en dure reizen, waardoor Go Ahead over het algemeen zeer onvolledig moest uitkomen. Om die reden verzocht zij het bondsbestuur tot het oprichten van een oostelijke eerste klasse competitie. Deze kwam in 1896 tot stand met als deelnemers Go Ahead, Prinses Wilhelmina (Enschede) en Vitesse (Arnhem). Vier opeenvolgende tweede plaatsen in deze competitie bezorgden Go Ahead de bijnaam “de eeuwige tweede”.

 

VICTORIA (1892-1903)

In de succesvolle jaren beging Go Ahead de fout alle aandacht op het eerste elftal te richten. De jeugd besloot zich daarom af te scheidenen richtte op 22 februari 1893 “Victoria” op. Go Ahead bestond na de afscheiding hoofdzakelijk uit studenten van de Hogere Landbouwschool, Victoria uit leerlingen van de H.B.S. en de Lagere Landbouwschool.

De eerste jaren liet Victoria weinig van zich horen. Dit veranderde toen Max Offers zich in 1894 aansloot bij de Victorianen. Onder deze geboren leider1 zowel binnen als buiten de lijnen, groeide Victoria uit tot een roemruchte vereniging. Nadat in het voorjaar van 1896 een aantal goede resultaten werden behaald in vriendschappelijke wedstrijden, besloot de club toe te treden tot de N.V.A.B. Victoria werd ingedeeld in de tweede klasse met als tegenstanders Hercules Utrecht, Ouick Amersfoort en Ouick Nijmegen. Ondanks een bevredigende derde plaats werd om financiële redenen besloten het volgend seizoen, een klasse lager, in de pas opgerichte Gelderschen Voetbalbond uit te komen.
 
 

Foto: Het elftal van Victoria uit het kampioensjaar 1899-1900, H. van Beuningen (Voorzitter), Knoote, Wilson, Koch, Lichtvoed, Scholten, Deibel, Offers, Koopman, dÁbo, Hordijk en Van Beek
 
Met speels gemak werd het kampioenschap behaald. Inmiddels was ook een tweede elftal opgericht en met deze wat meer solide basis durfde Victoria het aan zich op 17 september 1898 ten tweede male aan te melden als lid van de N.V.A.B. Daar werd ongeslagen het kampioenschap der tweede klasse behaald, met als gevolg promotie naar de oostelijke eerste klasse. Na een hevige strijd met aartsrivaal Go Ahead, werd ook dat jaar de kampioensvlag gehesen. Ook in 1901 en 1902 mocht Victoria zich Kampioen van het Oosten noemen. Helaas eiste H.V.V. uit Den Haag, de winnaar van de westelijke eerste klasse, driemaal het algemeen Nederlands kampioenschap voor zich op.In het seizoen 1900-1901 zag Max Offers zijn fraaie spel beloond met de linksbinnen positie in het dan nog officieuze Nederlandsch Elftal. Hoewel hij bij Victoria altijd rechtsbuiten had gespeeld, beantwoordden zijn prestaties aan de verwachtingen. Nog vele uitverkiezingen zouden volgen, éénmaal zelfs als captain. Ook clubgenoot ScheIl maakte in die periode deel uit van het Bondselftal.

De populariteit van de Victorianen steeg in deze dagen tot ongekende hoogte, althans bij een deel van de Wageningse bevolking. Onder luide toejuichingen en op schouders gedragen werden de spelers van het station naar huis gebracht. Kerkgangers protesteerden, middels ingezonden stukken in de plaatselijke pers, krachtig tegen deze schending van de zondagsrust. Het laatste seizoen als zelfstandige vereniging (1902-1903) eindigde Victoria, mede vanwege het vertrek van zeven vaste krachten naar de westelijke eerste klasse, troosteloos onderaan.

 

GO AHEAD-VICTORIA COMBINATION
(1903-heden)

 

De eerste toenadering tussen Go Ahead en Victoria vond in 1898 plaats. In dat jaar speelde een elftal met spelers van beide clubs een vriendschappelijke wedstrijd tegen het gevreesde H.V.V. en wist een 2-2 gelijkspel af te dwingen. Een jaar later werd tussen Go Ahead en Victoria een gekostumeerde voetbalwedstrijd verspeeld, waarvan de entreegelden ten goede kwamen aan de nabestaanden van de gesneuvelde boeren in Transvaal.

Toen na de competitie van 1902-1903 veel prominente spelers Wageningen verlieten en beide verenigingen op dood spoor dreigden te geraken, staken de besturen van Go Ahead en Victoria de koppen bijeen en besloten op 14 september 1903 tot een fusie. Het eerste seizoen eindigde de Go Ahead-Victoria Combination, mede vanwege de nog niet verdwenen rivaliteit, op de laatste plaats. Na een verzoek aan de bond, dat gesteund werd door andere eersteklassers, bleef het eersteklasserschap behouden. In het verzoek werd gewezen op het belang van GVC voor de voetbalsport in Wageningen, het “Voetbalbolwerk van het Oosten”. Het daaropvolgende seizoen,1904-1905, werd GVC wederom laatste, maar bleef in de promotie-degradatiewedstrijden Quick Amersfoort de baas. Ondanks de mindere sportieve prestaties ging het de club financieel voor de wind, getuige het volgende citaat: “Hoewel de baten van de vereniging zeer bescheiden waren (f 20,- per thuiswedstrijd) konden wij ons toch reeds de luxe permitteeren van het houden van een terreinknecht met den naam Tinus.”

Na zeven seizoenen begon de fusie haar vruchten af te werpen: in de seizoenen 1910-1911 en 1911-1912 werd het oostelijk kampioenschap behaald en moest tegen Sparta Rotterdam om het Kampioenschap van Nederland worden gespeeld. Zes spelers uit het kampioenselftal woonden weliswaar niet meer in Wageningen, maar werden door de gefortuneerde en voetbalminnende familie Doorman in de gelegenheid gesteld voor GVC te blijven uitkomen. Een vorm van sponsoring. Op één van de reizen naar Rotterdam werd het elftal vergezeld door liefst driehonderd en vijftig supporters. De tocht duurde twee dagen, kostte 80 cent per persoon en de inspecteur van politie ging mee als ordebewaarder. Het relaas van deze tocht is voor het nageslacht bewaard gebleven in een zesenvijftig strofen tellend dichtwerk.

 

Uitslagen van de wedstrijden om het Nederlandsch Kampioenschap:

07 mei 1911, Wageningen, GVC – Sparta, 0-1
21 mei 1911, Rotterdam, Sparta – GVC, 5-1
19 mei 1912, Wageningen, GVC – Sparta, 1-3
02 juni 1912, Rotterdam Sparta – GVC, 5-0
 
 
In hetzelfde jaar wint GVC het Hercules-toernooi in Utrecht. Daarop volgt een uitnodiging voor de strijd om de Meuwsenbeker, een vanaf 1912 jaarlijks door Ajax georganiseerd internationaal paastoernooi. De beker was ter beschikking gesteld door J.S. Meuwsen, handelaar in hoeden in de Leidschestraat. Op 7 april 1912 wint GVC met 2-1 van Ajax. In de finale een dag later kloppen de wetenschappelijk spelende landbouwers de oudste club van België, FC Antwerp (stamboeknummer 1), met 2-1. GVC kreeg de beker overhandigd tijdens een feestelijke afsluiting in Café Oost-Indië, aan de Middenweg in Amsterdam.
 

 De eindstand van het eerste Ajax-toernooi:

Team
1. GVC (Wageningen)            
2. Antwerpen FC
3. Ajax
4. Loyd Bremen

In de daaropvolgende jaren werd de terugtocht van de eens zo gevreesde vereniging een feit. Het was afgelopen met de glorieuze prestaties, bestellingen van 10 ballen tegelijk en de plannen om een tribune te bouwen. Slechts met grote moeite wist de club zich nog enige tijd in de eerste klasse te handhaven.

Waarschijnlijk werd de terugval mede veroorzaakt, doordat de aandacht gericht werd op andere zaken dan voetbal. Zo oefende op een reis naar Maastricht, in 1918, de wijnkelder van een porseleinfabrikant meer aantrekkingskracht op de spelers uit dan het grastapijt van de tegenstanders.

In het seizoen 1918-1919 kon degradatie dan ook niet meer voorkomen worden. En ook in de seizoenen 1919-1920 en 1927-1928 moest een stap terug worden gedaan. De komst van trainer Heinrich Schwartz bracht een kleine opleving teweeg, resulterend in promotie naar de derde klasse van de K.N.V.B in het seizoen 1930-1931. De opleving was helaas van zeer tijdelijke aard. De schorsing van zes of zeven goede spelers, was er de oorzaak van, dat na een éénjarig verblijf in de derde, de vierde klasse weer opgezocht kon worden. Het ging bergafwaarts met het Wageningse studentenvoetbal.

In een poging het tij te keren, besloot de algemene ledenvergadering van 6 juni 1932, de Senaat van het Wageningse Studenten Corps “Ceres” te verzoeken de Go Ahead – Victoria Combination aan de corpsvergadering voor te dragen ter opneming in het corpsverband. Naast een betere organisatie en een gezonder financieel beleid verwachtten de GVC-ers het peil der vereniging te kunnen verhogen door het werven van leden onder de eerstejaars corpsstudenten. Op de corpsvergadering van 23 juni 1932 werd het senaatsvoorstel goedgekeurd. Ondanks de goede bedoelingen werd het eerste seizoen als corporale ondervereniging (1932-1933) op een voorlaatste plaats afgesloten. De volgende drie seizoenen eindigde GVC zelfs als hekkensluiter in de vierde klasse K.N.V.B., de laagste klasse.

In het seizoen 1938/1939 kon GVC kampioen van de vierde klasse worden, mits er uit tegen Oosterbeek gewonnen werd. De toenmalige voorzitter en suikeroom, de Indonesische prins Pangeran Ario Noto Koesomo financierde de tocht van honderden supporters per tram naar Oosterbeek. Het mocht niet baten. GVC verloor met 4-1.

Gedurende de Tweede Wereldoorlog staakte het Wageningse Studenten Corps alle activiteiten. Na de oorlog bleef het lang sukkelen met GVC, de aansluiting bij het studentencorps had niet het beoogde succes gebracht. Het dieptepunt werd bereikt in 1952 toen er geen elftal meer op de been gebracht kon worden. In een poging de vereniging nieuw leven in te blazen werd op 11 september 1952 besloten de banden met het corps te verbreken en een algemene studentenvoetbalvereniging te worden. Een goede beslissing, zo bleek alras: met name dankzij de toetreding van een groot aantal leden van de Katholieke Studenten Vereniging “Sint Franciscus Xaverius” namen aan de competitie van 1952-1953 al drie elftallen deel.

Spraakmakende prestaties werden vooralsnog niet geleverd, maar de vereniging leefde weer. Financieel ging het de club wat minder voor de wind, maar dankzij de vindingrijkheid die voor studenten zo kenmerkend is, werd het schip drijvende gehouden. Toen rond 1960 het hoofdveld in zeer slechte toestand verkeerde, wist het GVC-bestuur de afdeling graslandcultuur van de Landbouw Hogeschool ertoe over te halen het bewuste veld als proefveld in te zaaien. Omdat het voetbal nog steeds niet al te serieus genomen werd, was GVC inmiddels afgezakt tot de tweede klasse van de afdeling Arnhem.

Door toetreding van een groep leden van Unitas, in 1965, wordt GVC niet alleen groter, maar tevens wordt geprobeerd de gang van zaken in en om het voetbalveld enigszins “professioneler” aan te pakken. Voor het seizoen 1966-1967 wordt zelfs een trainer aangetrokken, Onder de bezielende leiding van deze trainer, Tom Kempkens, zou GVC weer iets van de vergane glorie weten te herwinnen.

In het seizoen 1967-1968 werd beslag gelegd op de tweede plaats in de competitie. In het seizoen 1967-1968 werd beslag gelegd op de tweede plaats in de competitie. Het daaropvolgende seizoen werd GVC kampioen van de tweede klasse A van de K.N.V.B. afdeling Arnhem, nadat het in een beslissingswedstrijd in Oosterbeek SC Velp met 3-1 verslagen had.

Foto: GVC1 in 1969. Staand: Arend Tissing, Jan Boelen, Jos van de Heuvel, Arend Mijs, Boudewijn Muller, Ger Naber, trainer Kempkens, onbekend. Zittend: Hans Jansen, Ben Zee, Henk Nijland, Piet op de Kelder, Siert Ritzema, Fons Jaspers

 

Hoeveel vertrouwen het bestuur toentertijd had in de kwaliteiten van het eerste elftal moge blijken uit het volgende: toen in 1970 de K.N.V.B. en de N.O.S., niet voor het laatst, in de clinch lagen over de financiële vergoeding voor het uitzenden van de hoogtepunten van de vaderlandse voetbalcompetities, meende het GVC-bestuur zich op de volgende wijze in de strijd te moeten mengen: “In verband met het geschil K.N.V.B.-N.O.S. over het al dan niet uitzenden van flitsen van voetbalwedstrijden, wenden wij ons met het volgende tot U: De voetbalvereniging GVC geeft U hierbij met genoegen toestemming om, gedurende een heel jaar, gratis opnamen te komen maken van de wedstrijden van GVC. De vereniging GVC hoopt hiermede NOS-Sport enigszins aan de geleden schade tegemoet te komen, zodat de Nederlandse T.V.-kijkers niet verstoken hoeven te blijven van het zondagse voetbalmenu.”(brief GVC-bestuur aan de N.O.S.)

Vlak voor het seizoen 1971-1972 sloot de damesvoetbalvereniging Z.A.T.S. zich aan bij GVC. In hetzelfde seizoen werd heren 1 kampioen in de eerste klasse A van de afdeling Arnhem en promoveerde naar de vierde klasse K.N.V.B. Rond die tijd kende GVC al problemen met betrekking tot het grote aantal niet-studenten binnen haar gelederen, getuige het relaas van voorzitter De Boer: “Vorig jaar september werden we opgeschrikt door het bericht dat we nog een jaar de tijd hadden voordat de LH de subsidiekraan voor GVC dicht zou doen als we dan nog niet-studenten lid lieten worden. Door de activiteiten van een speciaal daarvoor in het leven geroepen commissie werd uiteindelijk beslist, dat verenigingen met 90studenten in aanmerking zouden komen voor subsidie door de LH.” (lustrumboek 1973)

 

Deze problemen zouden er mede de oorzaak van zijn geweest, dat GVC, in het eerste seizoen op de Bongerd (1973-1974), degradeerde naar de afdeling Arnhem. Hier vertoefde de club lange tijd zonder sportieve dadendrang. Wel werd op andere wijze de publiciteit gezocht. In het seizoen 1980-1981 bijvoorbeeld, protesteerde GVC middels een staking tegen de deelname van het Nederlands Elftal aan een mini-WK in Uruguay, vanwege het dictatoriale regime aldaar. Aangezien de wedstrijden steeds afgelast werden vanwege vorst viel het effect van de staking wat tegen. GVC veroverde dat jaar de Fair Play Cup van de afdeling Arnhem. Het weekend na de uitreiking werd er overigens voor het eerst sinds lange tijd weer een speler van GVC uit het veld gestuurd. Hoewel de club enorm in de breedte groeide breedte (twaalf herenelftallen) waren het steeds dezelfde problemen die successen in de weg stonden. “Gemakzucht en individualisme kenmerkt GVC-voetballers” kopte het Wagenings Hogeschoolblad begin 1981 een interview met de toenmalige coach van het eerste elftal, Peter van Rooy.

Als in het seizoen 1991-1992 de 10problematiek (te veel niet-studenten) weder-om de kop opsteekt en voor GVC het doek definitief lijkt te vallen, degradeert het eerste elftal naar tweede klasse afdeling. Het seizoen 1992-1993 kreeg sportief gezien een vreemde ontknoping. Omdat GVC op 4 april 1993 met 1-1 gelijkspeelde tegen Vitesse 1892, kwam de club 1 punt tekort om een beslissingswedstrijd om het kampioenschap in de tweede klasse A van de K.N.V.B. afdeling Arnhem te mogen spelen tegen FC Jeugd uit Ede. Dat gelijke spel was echter op vreemde wijze tot stand gekomen: in de 58e minuut van de tweede helft werd nadat de scheidsrechter had gefloten voor een overtreding doorgespeeld en werd de bal in het doel geschoten. De scheidsrechter, uit Ede, kende een doelpunt toe. De FC Jeugd waande zich kampioen, maar de tuchtcommissie van de K.N.V.B. honoreerde het protest dat GVC na afloop tegen de uitslag van de wedstrijd aantekende, mede dankzij de sportieve medewerking van Vitesse 1892 overigens. De laatste vier minuten van de wedstrijd bij een 1-0 stand in het voordeel van GVC moesten worden overgespeeld. Het werd 2-0.

Op 9 mei 1993 vond in Renkum onder grote belangstelling de beslissingswedstrijd om het kampioenschap plaats. De K.N.V.B. had de druk van de ketel gehaald door GVC en FC Jeugd reeds voor de ontmoeting toe te zeggen dat beide clubs, ongeacht de uitslag, zouden promoveren. GVC won verdiend met 4-1 (Tan, Aarts, 2 x Mulleneers). “Een kampioenschap met een bijsmaakje”, aldus trainer Johan Puyn, daarmee doelend op de ongeregeldheden na afloop van de wedstrijd. De goed leidende scheidsrechter Soetowidjojo werd namelijk onmiddellijk na het eindsignaal geveld door een kopstoot van een teleurgestelde FC Jeugd-aanhanger.

Voor trainer Johan ‘wedstrijdeigen trainen’ Puyn, die in 1985  Theo Joosten opvolgde, was het na acht seizoenen de laatste wedstrijd. GVC had te weinig studentenleden om nog langer gebruik te kunnen maken van een trainer van de sportstichting.

Foto: Het kampioenselftal van GVC in 1993. Staand: Bouke van de Meer, Derk Jan Stobbelaar, Huib Mulleneers, Lennert Langerak, Joop de Wal, Johan Puyn, Henk Aarts, Constant Onstenk. Zittend: Wiebe Aans, Nico Tan, Henk Pelgrum, Alfonso Box, Sjaak Peelen, Rob Kooijman, Wim de Vries
 
Puyn wordt opgevolgd door de Amelandse onderwijskundige Douwe Beijaard die vroeg in de zomervakantie reeds individuele trainingsschema’s uitdeelt, zodat de GVC-ers “op een reidende trein kunnen springen”. In 1993 besloot de ALV dat GVC een echte burgervereniging zou worden. Ook wordt op initiatief van Henk Oosterwoud een Club van Honderd opgericht, die bij GVC club van 111 heet. Er is ook een club van 53 voor de minder draagkrachtigen. Het eerste seizoen in de 1e klasse, 1993-1994, eindigde GVC als vierde. In 1994 overweegt de vereniging De Bongerd te verlaten en op de Zoom te gaan voetballen. De kosten op het ‘omnisportcomplex’ van de universiteit dreigen uit de hand te lopen. Uit een enquete blijkt dat een ruime meerderheid van de leden geen bezwaar heeft tegen een verhuizing. De bereidheid om de handen uit de mouwen te steken, bijvoorbeeld in de kantine, is echter zelfs op papier onder de maat. De onderhandelingen met de zaterdagse bespeler van de velden, v.v. Wageningen, lopen daarom gelukkig dood, nadat de Universiteit water bij de wijn doet.

Hoogtepunt in het seizoen 1995-1996 is de rentree in het eerste elftal van Wouter Ribbels, na twaalf jaar en voor slechts tien minuten. Hij scoort wel. Ook belangrijk is de zoektocht naar een Peter Bosz flippo voor Wiebe Aans of een Wiebe Aans flippo voor Peter Bosz. Een seizoenstart van 0 uit 7 en dan toch promoveren, dat presteert GVC in het ongelooflijke seizoen 1996–1997. Roeland von Schükkmann bewijst dat God bestaat met een ploeg die hevig strijdend tegen degradatie, onverwacht een periodetitel binnensleept. Na de slechte seizoenstart had de 46-jarige trainer gedreigd zichzelf op te stellen…

Voorafgaand aan de nacompetitie wordt zo hard getraind dat enkele spelers geblesseerd raken. De nacompetitie begint dan ook met een 2-1 nederlaag tegen Zuid-Arnhem. De teamgeest is er echter wel. Trainer Von Schükkmann: “Ik neem wel eens een zak doppinda’s mee om ze na de training lekker op te peuzelen. Dat versterkt de band en is hartstikke gezellig”.

In 1997 wordt het toernooi om de Johan Puyn-bak, een plastic vuilcontainer gevuld met puin, voor het eerst georganiseerd. Na de onverwachte promotie van 1997, bleek de vierde klasse in het daaropvolgende seizoen net een treetje te hoog voor het dan onder Rien Spee opererende GVC 1. Een op vele plaatsen verjongd elftal is niet bij machte lijfsbehoud te bewerkstelligen.

In het seizoen 1998-1999 dreigt een nieuwe degradatie. In de vijfde klasse blijkt men echter wel wedstrijden te kunnen winnen na deelname aan estafettehardloopwedstrijden. Toch komt GVC1 één schamel punt tekort om rechtstreekse handhaving te bewerkstelligen. Trainer Spee keert nog één maal terug van zijn vakantiebestemming om zijn ploeg de juiste instructies te geven voor een beslissingswedstrijd tegen CHRC uit Heelsum. De match werd op neutraal terrein afgewerkt in Heteren. Op miraculeuze wijze weet GVC het degradatiespook af te weren Seizoen 1998-1999 werd ingegaan met nog slechts één dameselftal, in de vijfde klasse. Het promoveert echter wel naar de vierde klasse. Met Marcel Wenneker als trainer blijkt dit team in staat om plezier en voetbaltechniek te combineren en weet het steeds net voldoende nieuwe speelsters aan te trekken om een goede middenmoter in de competitie te blijven.

De kleurrijke trainer Mike Laiti maakt van GVC1 in 1999-2000 een degelijke middenmoter. Laiti blijkt een echte sfeermaker en er wordt zelfs getraind op ‘juichen na een doelpunt’. Uitstapjes naar de sauna en de kegelbaan maakten het team niet zozeer beter als wel hechter. Een grote prestatie aangezien er toch al sprake was van een heus vriendenteam.

 

Foto: Diny van Ernst werd in 2002 door de K.N.V.B. uitgeroepen tot vrijwilliger van de maand.
 
In zijn tweede seizoen behaalt Adrie Barten in 2002 op de laatste speeldag een heuse periodetitel met GVC 1. Tegenstander AZ 2000 domineert voortdurend en leidt op het eigen sportpark in Arnhem comfortabel met 2-0, wanneer GVC diep in de tweede helft plots de geest krijgt en binnen een kwartier toeslaat. Eerst is het Johan Crebas (“ze hebben toch zeker Koeman niet”) die vanaf 30 meter via een tegenstander doel treft uit een vrije trap. Dan maakt Dennis Medema gelijk met een vlammende kopbal. De onnavolgbare invaller Martijn van de Heden is even later de grote held aan GVC-zijde, wanneer hij eerst een hoge voorzet schitterend controleert op zijn geslachtsdeel om vervolgens te scoren met een volley.
Tot vlak voor het eind van het seizoen 2002-2003 had het eerste, met slechts twee verloren wedstrijden, nog goede kansen om hoog te eindigen. In de laatste vijf duels werd echter drie keer verloren, hetgeen resulteerde in een roemloze vijfde plaats. Ook de andere teams zijn middenmoters. Trainer Barten hoopt na twee seizoenen in de top mee gedraaid te hebben op een periodetitel en een plaats bij de eerste vier in het seizoen 2003/2004. Dat zou mogelijk moeten zijn met een beetje aanvulling en minder blessures.
 

DAMESVOETBAL

In het lustrumboek dat ter gelegenheid van het 70-jarig bestaan van GVC verscheen, beschreef één van de initiatiefnemers, Henk Oosterwoud, de oprichting van de damesvoetbalvereniging Z.A.T.S. als volgt: “Het was een hele schrik toen op een avond in het najaar van 1970 een verslaggever van Het Vrije Volk mij opbelde met de vraag of de vergadering van het damesvoetbal die avond nog doorging. Want wij hadden als bestuur van GVC voor de grap wel zo’n plan gelanceerd, maar er waren nog nauwelijks dames op afgekomen. De journalist wilde echter komen en nog wel met een fotograaf. Ten einde raad besloten Steef Engelsman en ik vlug wat meisjes te vragen opdat het in ieder geval op de foto wat leek. Er werd een echte vergadering belegd en daar werd besloten dat de damesvoetbalvereniging Zonder Aanleg Toch Sterk zou gaan heten. Er kwam een foto in de krant en een enthousiast verhaal, waarin stond dat het echt serieus was. Op dat verhaal kregen we zoveel reactie dat er inderdaad een damesvoetbalvereniging van de grond kwam.”

Op koninginnedag 1971 werd onder zeer grote belangstelling de eerste wedstrijd gespeeld, tegen OTS uit Ede. Aanvankelijk was het vinden van tegenstanders het grote probleem, ZATS moest verre reizen maken teneinde te kunnen spelen. In een aantal regio’s, zoals Zeeland en Noord-Brabant, bestonden toen reeds competities, die georganiseerd werden door een “wilde” bond, de Algemene Nederlandse Dames Voetbalbond (A.N.D.V). In juni 1971 werd het damesvoetbal op een K.N.V.B.-vergadering in Zeist officieel erkend. Eindelijk had de bond afgerekend met de gedachte dat voetbal enkel een mannenaangelegenheid is, of zoals zij het zelf ooit onder woorden bracht: “Toch schijnt men onder de voetballende dames zelf wel te voelen, dat het spel, zooals het door de mannelijke helft van het menschdom beoefend wordt, niet geheel en al voor haar geschikt is.”(Voetbal Jaarboekje 1936/1937)

Na enige strubbelingen ging de A.N.D.V. op in de K.N.V.B. ZATS moest, wilde ze aan de K.N.V.B.-competitie kunnen deelnemen, aansluiting zoeken bij een “herenvoetbalvereniging”. Gezien de bemoeienissen van GVC-ers bij de oprichting was de keuze snel gemaakt. GVC moest, om de aansluiting van ZATS mogelijk te maken, de statuten zodanig veranderen dat ook niet-studenten lid konden worden. Dit geschiedde op 17 september 1971. Henk Oosterwoud zorgde niet alleen voor veel publiciteit, maar nam ook de training van de dames gedurende het eerste seizoen, 1971-1972, voor zijn rekening. In de competitie werd dat jaar een bemoedigende tweede plaats behaald. In het seizoen 1972-1973 werd Dames 1 kampioen van de afdeling Arnhem. Er kwam een dameselftal bij en tevens een meisjespupillenteam. Het volgende jaar werden zowel het afdelingskampioenschap als de beker veroverd. In 1975 werd Frans van Ernst trainer, hij zou tot 1980 blijven. Onder zijn bewind beleefden de GVC-dames gouden tijden. Na twee opeenvolgende afdelingskampioenschappen werd in 1977 promotie naar de Oostelijke Hoofdklasse afgedwongen. In 1977-1978, werd in die klasse het kampioenschap behaald. Vele hoofdprijzen en ereplaatsen zouden volgen. Onder andere een tweede en een derde plaats op het Nederlands Kampioenschap. De topprestaties van de dames bleven ook in Zeist niet onopgemerkt. Tonnie Boom, Corrie Welgraven, Willemien Esman, Paula Mostert, Irma Leussink en Winnifred Tel kwamen allen kortere of langere tijd uit voor het Nederlands Elftal.

Foto: Damestraining bij GVC onder leiding van Frans van Ernst (seizoen 1976-1977)

In het seizoen 1981-1982 ging Dames 1 op eigen verzoek terug naar de eerste klasse omdat een aantal geroutineerde krachten de vereniging verliet. Het jaar daarop speelde het jonge eerste elftal promotiewedstrijden en heroverde de plaats in de Oostelijke Hoofdklasse. In de tien jaar die volgden wist Dames 1, vaak met grote moeite, de plaats in de hoofdklasse te behouden. De vereniging groeide in de breedte, vijf dames- en twee pupillenteams, maar de sportieve hoogtepunten bleven uit.

 

HONDERDJARIG JUBILEUM

 

In augustus 2003 speelde GVC in het kader van het honderdjarig bestaan tegen Sparta, de tegenstander in de strijd om het landskampioenschap van 1911 en 1912. Vierhonderd supporters zijn getuige van de als revanchewedstrijd aangekondigde wedstrijd.  Sparta neemt de wedstrijd buitengewoon serieus. Dat moet ook wel. Bij minder dan 15 treffers volgt een straftraining. GVC houdt tien minuten stand. Dan blijkt hoe groot het klasseverschil is. Bij 0-3 zingen enkele Sparta-supporters “honderd, honderd”, en dat is niet als felicitatie bedoeld. GVC2-speler Jan Knol meent dat het tijd is voor een nieuwe fusie. Kort voor rust krijgt GVC een hoekschop. Sparta-coach Snoei is des duivels, maar de Wageningers vieren de corner alsof promotie naar de vierde klasse is bereikt. “Deze corner is vanavond te vieren in café Loburg”, meldt de speaker. Veel valt er verder niet te vieren voor GVC. Bij rust is Sparta reeds uitgelopen naar 0-9. Trainer Mike Snoei speelt in de laatste fase van de wedstrijd zelfs met tien man om de weerstand op te krikken en het conditioneel aan te kijken. “Voor zover dat mogelijk was tegen deze tegenstander”, aldus de trainer van Sparta. Het wordt 15-0 voor de Spartanen.
Foto: Wedstrijd GVC-Sparta in 2003 (op de voorgrond Marcel Wenneker).


Foto: De supporters van GVC (v.l.n.r. Jan Geelen, Arie Nieuwenhuizen, Albert Vreman, Rob Heddes)

Adri Barten blijft trainer bij GVC tot aan seizoen 2005/2006, onder zijn leiding draait het eerste elftal in de middenmoot van de vijfde klasse. Nadat Barten zijn vertrek heeft aangekondigd, besluit de kern van het eerste elftal de overstap te maken naar Wvv Wageningen. Ook Dinie van Ernst besluit na 27 jaar (!) in het bestuur van GVC te hebben gezeten te stoppen. Het jaar erop nemt ‘mister GVC’, Wiebe Aans de scepter over als trainer van het eerste elftal. De spelers hebben het naar hun zin, maar sportief eindigt het seizoen dramatisch met een laatste plaats, 0 punten, 10 doelpunten voor en meer dan 100 tegen. In de kelder van het Amateurvoetbal, de zesde klasse, volgen enkele moeilijke seizoenen. Tussen 2006 en 2008 had de 19-jarige Joy Balasubramaniam de leiding over de training en het eerste elftal, met grillige resultaten. Joy werd in seizoen 2008/2009 opgevolgd door Imre Overeem die meer stabiliteit binnen de vereniging bracht.

Net als bij Wageningen Universiteit is bij GVC het aantal buitenlandse studenten sterk toegenomen sinds 2003. Op dit moment (2011) heeft de club 100 leden, met 21 verschillende nationaliteiten uit Azie, Afrika, Zuid-Europa en Latijns Amerika. Op de training zijn Engels en Spaans de voertaal. De club richt zich sinds het seizoen 2010/2011 geheel op het recreanten voetbal voor heren en dames en bestaat uit 4 veldvoetbal teams, 2 Futsal teams en heeft 2 gediplomeerd trainers in dienst (Imre Overeem en Marcel Wenneker). De club is sinds 2011/2012 een zaterdagvereniging geworden en heeft sinds juni 2010 geen 1e standaard elftal meer. De laatste wedstrijd van het eerste elftal in de standaardklasse tegen Anadolu ’90 (6e Klasse F-zondag) werd met 1-1 gelijkgespeeld.

In november 2011 wordt opnieuw tegen Sparta Rotterdam gespeeld. Ditmaal kwam GVC-GOLD uit tegen de veteranen van Rotterdam, met helden van welleer onder de gelederen zoals David Loggie, Perry Leidsman en Wout Holverda. De wedstrijd eindigt ditmaal in 0-5. Een stand die reeds met rust bereikt werd. In hetzelfde seizoen wordt GVC kampioen in de 4e klasse zaterdag (reserve) onder leiding van Imre Overeem.

Foto: GVC-GOLD- Sparta Legends (november 2011)

GVC2, kampioen 4e klasse (reserve) KNVB seizoen 2012-2013